Surah ٱلْفَاتِحَةِ (Al-Faatiha) - Ayah 7

Periode: Mekkaans

1:7

صِرَاطَ الَّذِينَ أَنْعَمْتَ عَلَيْهِمْ غَيْرِ الْمَغْضُوبِ عَلَيْهِمْ وَلَا الضَّالِّينَ

Het pad van degenen die Uw gunsten hebben verworven 1 en niet (naar het pad) van degenen die Uw woede hebben opgewekt 2, noch (naar het pad) van de dwalenden 3.

1 verwijzend naar degene die kennis vergaren van de Islam en daarna handelen, een plicht die veel moslims vergeten.
2 verwijzend naar kennis zonder ernaar te handelen en het misbruiken voor eigen belang mogen Allah ﷻ ons hiervoor beschermen.
3 verwijzend naar mensen die Allah aanbidden zonder kennis.