Surah يُونُسَ (Al-Faatiha) - Ayah 31

Periode: Mekkaans

10:31

قُلْ مَن يَرْزُقُكُم مِّنَ السَّمَاءِ وَالْأَرْضِ أَمَّن يَمْلِكُ السَّمْعَ وَالْأَبْصَارَ وَمَن يُخْرِجُ الْحَيَّ مِنَ الْمَيِّتِ وَيُخْرِجُ الْمَيِّتَ مِنَ الْحَيِّ وَمَن يُدَبِّرُ الْأَمْرَ ۚ فَسَيَقُولُونَ اللَّهُ ۚ فَقُلْ أَفَلَا تَتَّقُونَ

Zeg: “Wie voorziet jullie uit de hemel en de aarde? Of wie bezit het gehoor en het gezicht? En wie brengt de levenden voort uit de doden en de doden uit de levenden? En wie regelt de zaken? Zij zullen zeggen: “Allah.” Zeg: “Zijn jullie dan niet bang voor Allah's bestraffing?”