11:10
وَلَئِنْ أَذَقْنَاهُ نَعْمَاءَ بَعْدَ ضَرَّاءَ مَسَّتْهُ لَيَقُولَنَّ ذَهَبَ السَّيِّئَاتُ عَنِّي ۚ إِنَّهُ لَفَرِحٌ فَخُورٌMaar als Wij hem een gunst laten proeven nadat tegenspoed hem trof dan zal hij zeker zeggen: “Het kwaad is bij mij weggegaan.” Zeker hij is verblijd (met zichzelf) en hooghartig.