Surah هُودٍ (Al-Faatiha) - Ayah 108

Periode: Mekkaans

11:108

وَأَمَّا الَّذِينَ سُعِدُوا فَفِي الْجَنَّةِ خَالِدِينَ فِيهَا مَا دَامَتِ السَّمَاوَاتُ وَالْأَرْضُ إِلَّا مَا شَاءَ رَبُّكَ ۖ عَطَاءً غَيْرَ مَجْذُوذٍ

En degenen die gelukkig zijn, zij zullen in het paradijs zijn, daarin wonend voor de hele tijd dat de hemelen en aarde bestaan behalve als jouw Heer het wil, een gift zonder einde.