Surah هُودٍ (Al-Faatiha) - Ayah 29

Periode: Mekkaans

11:29

وَيَا قَوْمِ لَا أَسْأَلُكُمْ عَلَيْهِ مَالًا ۖ إِنْ أَجْرِيَ إِلَّا عَلَى اللَّهِ ۚ وَمَا أَنَا بِطَارِدِ الَّذِينَ آمَنُوا ۚ إِنَّهُم مُّلَاقُو رَبِّهِمْ وَلَٰكِنِّي أَرَاكُمْ قَوْمًا تَجْهَلُونَ

En: ”O, mijn volk! Ik vraag jullie hier geen weelde voor, mijn beloning is bij geen ander dan Allah. Ik zal degenen die geloofd hebben niet verdrijven. Zeker, zij zullen hun Heer ontmoeten, maar ik zie dat jullie een onwetend volk zijn.”