11:72
قَالَتْ يَا وَيْلَتَىٰ أَأَلِدُ وَأَنَا عَجُوزٌ وَهَٰذَا بَعْلِي شَيْخًا ۖ إِنَّ هَٰذَا لَشَيْءٌ عَجِيبٌZij zei: “Wee voor mij! Zal ik een kind dragen terwijl ik een oude vrouw ben en mijn echtgenoot een oude man? Waarlijk! Dit is een vreemde zaak!”