Surah يُوسُفَ (Al-Faatiha) - Ayah 17

Periode: Mekkaans

12:17

قَالُوا يَا أَبَانَا إِنَّا ذَهَبْنَا نَسْتَبِقُ وَتَرَكْنَا يُوسُفَ عِندَ مَتَاعِنَا فَأَكَلَهُ الذِّئْبُ ۖ وَمَا أَنتَ بِمُؤْمِنٍ لَّنَا وَلَوْ كُنَّا صَادِقِينَ

Zij zeiden: “O, mijn vader! Wij hielden een wedloop met elkaar en lieten Yoesoef bij onze bezittingen achter en een wolf heeft hem verslonden; maar je zult ons nooit geloven zelfs al spreken wij de waarheid.”