Surah يُوسُفَ (Al-Faatiha) - Ayah 34

Periode: Mekkaans

12:34

فَاسْتَجَابَ لَهُ رَبُّهُ فَصَرَفَ عَنْهُ كَيْدَهُنَّ ۚ إِنَّهُ هُوَ السَّمِيعُ الْعَلِيمُ

Dus overhoorde zijn Heer zijn smeekbede en keerde hem van de samenzwering af. Waarlijk, Hij is de Alhorende, de Alwetende.