Surah يُوسُفَ (Al-Faatiha) - Ayah 75

Periode: Mekkaans

12:75

قَالُوا جَزَاؤُهُ مَن وُجِدَ فِي رَحْلِهِ فَهُوَ جَزَاؤُهُ ۚ كَذَٰلِكَ نَجْزِي الظَّالِمِينَ

Zij zeiden: “De straf zou zijn dat degene in wiens tas het gevonden wordt vast moet worden gehouden voor de straf. Dus wij straffen de onrechtvaardigen."