14:6
وَإِذْ قَالَ مُوسَىٰ لِقَوْمِهِ اذْكُرُوا نِعْمَةَ اللَّهِ عَلَيْكُمْ إِذْ أَنجَاكُم مِّنْ آلِ فِرْعَوْنَ يَسُومُونَكُمْ سُوءَ الْعَذَابِ وَيُذَبِّحُونَ أَبْنَاءَكُمْ وَيَسْتَحْيُونَ نِسَاءَكُمْ ۚ وَفِي ذَٰلِكُم بَلَاءٌ مِّن رَّبِّكُمْ عَظِيمٌEn (gedenk) dat Moesa tegen zijn volk zei: “Herinner je Allah's gunsten over jullie, toen Hij jullie van het volk van de Farao, die jullie met vreselijke bestraffing troffen, en jullie zonen afslachten en jullie vrouwen in leven lieten, en daarin was een grote beproeving van jullie Heer.”