Surah الحِجۡرِ (Al-Faatiha) - Ayah 39

Periode: Mekkaans

15:39

قَالَ رَبِّ بِمَا أَغْوَيْتَنِي لَأُزَيِّنَنَّ لَهُمْ فِي الْأَرْضِ وَلَأُغْوِيَنَّهُمْ أَجْمَعِينَ

(Iblies) zei: “O mijn Heer! Omdat U mij hebt laten dwalen 1 zal ik voor hen (hun zondes) verfraaien en zal ik ze allen misleiden.

1 dit is weer een leugen van hem, namelijk de schuld schuiven.