Surah النَّحۡلِ (Al-Faatiha) - Ayah 11

Periode: Mekkaans

16:11

يُنبِتُ لَكُم بِهِ الزَّرْعَ وَالزَّيْتُونَ وَالنَّخِيلَ وَالْأَعْنَابَ وَمِن كُلِّ الثَّمَرَاتِ ۗ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَآيَةً لِّقَوْمٍ يَتَفَكَّرُونَ

Daarom laat Hij voor jullie de oogst groeien, de olijven, de dadelpalen, de druiven en alle soorten fruit. Waarlijk! Hierin is zeker een duidelijk bewijs en een openlijk teken voor de mensen die nadenken.