Surah النَّحۡلِ (Al-Faatiha) - Ayah 84

Periode: Mekkaans

16:84

وَيَوْمَ نَبْعَثُ مِن كُلِّ أُمَّةٍ شَهِيدًا ثُمَّ لَا يُؤْذَنُ لِلَّذِينَ كَفَرُوا وَلَا هُمْ يُسْتَعْتَبُونَ

En (gedenk) de Dag wanneer Wij voor elk volk een getuige zullen laten herrijzen, dan, zullen degenen die ongelovig waren geen mogelijkheid krijgen (om zich te verontschuldigen) noch zal hun toegestaan worden om spijt te betuigen en om Allah's vergiffenis te vragen.