Surah النَّحۡلِ (Al-Faatiha) - Ayah 88

Periode: Mekkaans

16:88

الَّذِينَ كَفَرُوا وَصَدُّوا عَن سَبِيلِ اللَّهِ زِدْنَاهُمْ عَذَابًا فَوْقَ الْعَذَابِ بِمَا كَانُوا يُفْسِدُونَ

Degenen die ongelovig waren en (de mensheid) van het pad van Allah afhielden voor hen zullen Wij een bestraffing aan de bestraffing toevoegen; omdat zij corruptie plachten te verspreiden.