Surah الإِسۡرَاءِ (Al-Faatiha) - Ayah 18

Periode: Mekkaans

17:18

مَّن كَانَ يُرِيدُ الْعَاجِلَةَ عَجَّلْنَا لَهُ فِيهَا مَا نَشَاءُ لِمَن نُّرِيدُ ثُمَّ جَعَلْنَا لَهُ جَهَنَّمَ يَصْلَاهَا مَذْمُومًا مَّدْحُورًا

Iedereen die het haastige wenst, geven Wij wat Wij willen voor degenen die Wij willen. Dan, erna, hebben Wij de hel voor hem aangewezen, hij zal daarin vernederd en verworpen branden – ver van Allahs genade verwijderd.