Surah الإِسۡرَاءِ (Al-Faatiha) - Ayah 39

Periode: Mekkaans

17:39

ذَٰلِكَ مِمَّا أَوْحَىٰ إِلَيْكَ رَبُّكَ مِنَ الْحِكْمَةِ ۗ وَلَا تَجْعَلْ مَعَ اللَّهِ إِلَٰهًا آخَرَ فَتُلْقَىٰ فِي جَهَنَّمَ مَلُومًا مَّدْحُورًا

Dit is (een deel) van de wijsheid wat jouw Heer aan je geopenbaard heeft. En ken aan Allah geen andere god toe zodat je niet in de hel wordt gegooid, schuldig en verworpen – van Allah's genade.