Surah الإِسۡرَاءِ (Al-Faatiha) - Ayah 57

Periode: Mekkaans

17:57

أُولَٰئِكَ الَّذِينَ يَدْعُونَ يَبْتَغُونَ إِلَىٰ رَبِّهِمُ الْوَسِيلَةَ أَيُّهُمْ أَقْرَبُ وَيَرْجُونَ رَحْمَتَهُ وَيَخَافُونَ عَذَابَهُ ۚ إِنَّ عَذَابَ رَبِّكَ كَانَ مَحْذُورًا

Degenen die zij aanroepen verlangen middelen om nader tot hun Heer te komen en zij hopen op Zijn genade en vrezen Zijn bestraffing. Waarlijk de bestraffing van jullie Heer is iets om waakzaam voor te zijn.