Surah الإِسۡرَاءِ (Al-Faatiha) - Ayah 64

Periode: Mekkaans

17:64

وَاسْتَفْزِزْ مَنِ اسْتَطَعْتَ مِنْهُم بِصَوْتِكَ وَأَجْلِبْ عَلَيْهِم بِخَيْلِكَ وَرَجِلِكَ وَشَارِكْهُمْ فِي الْأَمْوَالِ وَالْأَوْلَادِ وَعِدْهُمْ ۚ وَمَا يَعِدُهُمُ الشَّيْطَانُ إِلَّا غُرُورًا

En provoceer hen – bij wie het je lukt – met je stem (d.m.v. muziek, gezang en valsheden), en val hen aan met jouw (zondige) cavalerie en infanterie! deel gezamenlijk je welvaart met hen en je kinderen en beloof hen zaken.” Maar Sheitan belooft hen niets anders dan bedrog.