Surah الكَهۡفِ (Al-Faatiha) - Ayah 32

Periode: Mekkaans

18:32

وَاضْرِبْ لَهُم مَّثَلًا رَّجُلَيْنِ جَعَلْنَا لِأَحَدِهِمَا جَنَّتَيْنِ مِنْ أَعْنَابٍ وَحَفَفْنَاهُمَا بِنَخْلٍ وَجَعَلْنَا بَيْنَهُمَا زَرْعًا

En geef hen het voorbeeld van de twee mannen; aan één van hen hadden Wij twee tuinen met druivenstokken gegeven en Wij hadden beiden omringd met dadelpalmen; en hadden daartussen bewerkte velden geplaatst.