18:60
وَإِذْ قَالَ مُوسَىٰ لِفَتَاهُ لَا أَبْرَحُ حَتَّىٰ أَبْلُغَ مَجْمَعَ الْبَحْرَيْنِ أَوْ أَمْضِيَ حُقُبًا(En gedenk) toen Moesa tegen zijn jonge knecht zei: “Ik zal het (reizen) niet opgeven tot ik de samenvloeiing van de twee zeeën bereik of (tot) ik jaren en jaren reizend heb doorgebracht.”