Surah مَرۡيَمَ (Al-Faatiha) - Ayah 13

Periode: Mekkaans

19:13

وَحَنَانًا مِّن لَّدُنَّا وَزَكَاةً ۖ وَكَانَ تَقِيًّا

En (maakte hem) geliefd bij de mensen als een gunst van Ons en zuiver van zonden en hij was rechtgeleid.