Surah مَرۡيَمَ (Al-Faatiha) - Ayah 17

Periode: Mekkaans

19:17

فَاتَّخَذَتْ مِن دُونِهِمْ حِجَابًا فَأَرْسَلْنَا إِلَيْهَا رُوحَنَا فَتَمَثَّلَ لَهَا بَشَرًا سَوِيًّا

Zij plaatste een scherm (om zichzelf) van hen (af te schermen); toen stuurden Wij haar Onze engel Jibriel en hij verscheen voor haar in de vorm van man met al zijn uiterlijke kenmerken.