Surah مَرۡيَمَ (Al-Faatiha) - Ayah 28

Periode: Mekkaans

19:28

يَا أُخْتَ هَارُونَ مَا كَانَ أَبُوكِ امْرَأَ سَوْءٍ وَمَا كَانَتْ أُمُّكِ بَغِيًّا

O, zuster van Haaron! Jouw vader was geen man die overspel pleegde noch was je moeder een onkuise vrouw.”