Surah مَرۡيَمَ (Al-Faatiha) - Ayah 49

Periode: Mekkaans

19:49

فَلَمَّا اعْتَزَلَهُمْ وَمَا يَعْبُدُونَ مِن دُونِ اللَّهِ وَهَبْنَا لَهُ إِسْحَاقَ وَيَعْقُوبَ ۖ وَكُلًّا جَعَلْنَا نَبِيًّا

Dus toen hij zich van hen afkeerde en van diegenen die zij naast Allah aanbaden. Gaven Wij hem Isaac en Yacoeb en ieder van hen maakten Wij tot profeet.