Surah مَرۡيَمَ (Al-Faatiha) - Ayah 55

Periode: Mekkaans

19:55

وَكَانَ يَأْمُرُ أَهْلَهُ بِالصَّلَاةِ وَالزَّكَاةِ وَكَانَ عِندَ رَبِّهِ مَرْضِيًّا

Hij legde aan zijn familie en zijn volk de Salat op en de Zakat en zijn Heer was blij met hem.