Surah مَرۡيَمَ (Al-Faatiha) - Ayah 59

Periode: Mekkaans

19:59

فَخَلَفَ مِن بَعْدِهِمْ خَلْفٌ أَضَاعُوا الصَّلَاةَ وَاتَّبَعُوا الشَّهَوَاتِ ۖ فَسَوْفَ يَلْقَوْنَ غَيًّا

Toen heeft hen een nageslacht opgevolgd die de gebeden opgaven en hun lusten volgden. Dus worden zij in de hel gegooid.