Surah مَرۡيَمَ (Al-Faatiha) - Ayah 81

Periode: Mekkaans

19:81

وَاتَّخَذُوا مِن دُونِ اللَّهِ آلِهَةً لِّيَكُونُوا لَهُمْ عِزًّا

En zij hebben naast Allah goden aangenomen, dat zij hen eer, macht en glorie moge geven.