Surah البَقَرَةِ (Al-Faatiha) - Ayah 101

Periode: Medinees

2:101

وَلَمَّا جَاءَهُمْ رَسُولٌ مِّنْ عِندِ اللَّهِ مُصَدِّقٌ لِّمَا مَعَهُمْ نَبَذَ فَرِيقٌ مِّنَ الَّذِينَ أُوتُوا الْكِتَابَ كِتَابَ اللَّهِ وَرَاءَ ظُهُورِهِمْ كَأَنَّهُمْ لَا يَعْلَمُونَ

En toen er een boodschapper van Allah (nl. Mohammed) tot hen kwam, bevestigend van wat zij (reeds) bezaten (aan kennis). (Maar toch) keerde een groep van hen – die de geschriften waren gegeven – het boek van Allah (nl. de Thaura) de rug toe. Alsof zij (de waarheid) niet kenden!