Surah طه (Al-Faatiha) - Ayah 117

Periode: Mekkaans

20:117

فَقُلْنَا يَا آدَمُ إِنَّ هَٰذَا عَدُوٌّ لَّكَ وَلِزَوْجِكَ فَلَا يُخْرِجَنَّكُمَا مِنَ الْجَنَّةِ فَتَشْقَىٰ

Toen zeiden Wij: “O, Adam! Waarlijk, dit is een vijand voor jou en je vrouw. Laat hem niet jullie beiden uit het paradijs verjagen, zodat jullie aan de ellende overgeleverd zijn 1.

1 Heel vreemd dat de vijand dus Iblies vandaag de dag als vriend wordt genomen.