Surah طه (Al-Faatiha) - Ayah 71

Periode: Mekkaans

20:71

قَالَ آمَنتُمْ لَهُ قَبْلَ أَنْ آذَنَ لَكُمْ ۖ إِنَّهُ لَكَبِيرُكُمُ الَّذِي عَلَّمَكُمُ السِّحْرَ ۖ فَلَأُقَطِّعَنَّ أَيْدِيَكُمْ وَأَرْجُلَكُم مِّنْ خِلَافٍ وَلَأُصَلِّبَنَّكُمْ فِي جُذُوعِ النَّخْلِ وَلَتَعْلَمُنَّ أَيُّنَا أَشَدُّ عَذَابًا وَأَبْقَىٰ

(Farao) zei: “Geloven jullie in hem voordat ik jullie daarvoor toestemming heb gegeven? Waarlijk! Hij is jullie baas die jullie de toverkunst heeft geleerd. Ik zal dus zeker jullie handen en voeten aan tegengestelde kanten afhakken en ik zal jullie zeker kruisigen aan de stammen van palmbomen, en jullie zullen zeker weten wie van ons of de Heer van Moesa een strenge en langere bestraffing kan geven.”