Surah طه (Al-Faatiha) - Ayah 77

Periode: Mekkaans

20:77

وَلَقَدْ أَوْحَيْنَا إِلَىٰ مُوسَىٰ أَنْ أَسْرِ بِعِبَادِي فَاضْرِبْ لَهُمْ طَرِيقًا فِي الْبَحْرِ يَبَسًا لَّا تَخَافُ دَرَكًا وَلَا تَخْشَىٰ

En voorwaar Wij hebben Moesa geopenbaard (zeggende): “Reis met Mijn dienaren in de nacht en sla een droog pad voor hen in de zee, vrees niet te worden overvallen noch wees bang.”