Surah طه (Al-Faatiha) - Ayah 84

Periode: Mekkaans

20:84

قَالَ هُمْ أُولَاءِ عَلَىٰ أَثَرِي وَعَجِلْتُ إِلَيْكَ رَبِّ لِتَرْضَىٰ

Hij zei: “Zij zijn vlak achter mij en ik haast mij tot U O mijn Heer, dat U tevreden moge zijn.”