Surah الأَنبِيَاءِ (Al-Faatiha) - Ayah 12

Periode: Mekkaans

21:12

فَلَمَّا أَحَسُّوا بَأْسَنَا إِذَا هُم مِّنْهَا يَرْكُضُونَ

En dan als zij Onze bestraffing zagen (komen), zie, zij (probeerden) daarvan te vluchten.