Surah الأَنبِيَاءِ (Al-Faatiha) - Ayah 61

Periode: Mekkaans

21:61

قَالُوا فَأْتُوا بِهِ عَلَىٰ أَعْيُنِ النَّاسِ لَعَلَّهُمْ يَشْهَدُونَ

Zij zeiden: “Breng hem dan voor de ogen van de mensen, zodat zij moge getuigen.”