Surah الأَنبِيَاءِ (Al-Faatiha) - Ayah 76

Periode: Mekkaans

21:76

وَنُوحًا إِذْ نَادَىٰ مِن قَبْلُ فَاسْتَجَبْنَا لَهُ فَنَجَّيْنَاهُ وَأَهْلَهُ مِنَ الْكَرْبِ الْعَظِيمِ

En (gedenk) Noah toen hij ons voorheen aanriep. Wij verhoorden zijn aanroeping en redden hem en zijn familie van een grote ramp.