Surah الحَجِّ (Al-Faatiha) - Ayah 18

Periode: Medinees

22:18

أَلَمْ تَرَ أَنَّ اللَّهَ يَسْجُدُ لَهُ مَن فِي السَّمَاوَاتِ وَمَن فِي الْأَرْضِ وَالشَّمْسُ وَالْقَمَرُ وَالنُّجُومُ وَالْجِبَالُ وَالشَّجَرُ وَالدَّوَابُّ وَكَثِيرٌ مِّنَ النَّاسِ ۖ وَكَثِيرٌ حَقَّ عَلَيْهِ الْعَذَابُ ۗ وَمَن يُهِنِ اللَّهُ فَمَا لَهُ مِن مُّكْرِمٍ ۚ إِنَّ اللَّهَ يَفْعَلُ مَا يَشَاءُ

Zien jullie niet dat iedereen die in de hemelen is en iedereen die op aarde is en de zon en de maan en de sterren en de bergen en de bomen en de dieren en velen van de mensheid voor Allah knielen? Maar er zijn vele (mensen) waarvoor de bestraffing gerechtvaardigd is. En iedereen die Allah vernedert die kan door niemand geëerd worden. Waarlijk! Allah doet wat Hij wil.