Surah الحَجِّ (Al-Faatiha) - Ayah 72

Periode: Medinees

22:72

وَإِذَا تُتْلَىٰ عَلَيْهِمْ آيَاتُنَا بَيِّنَاتٍ تَعْرِفُ فِي وُجُوهِ الَّذِينَ كَفَرُوا الْمُنكَرَ ۖ يَكَادُونَ يَسْطُونَ بِالَّذِينَ يَتْلُونَ عَلَيْهِمْ آيَاتِنَا ۗ قُلْ أَفَأُنَبِّئُكُم بِشَرٍّ مِّن ذَٰلِكُمُ ۗ النَّارُ وَعَدَهَا اللَّهُ الَّذِينَ كَفَرُوا ۖ وَبِئْسَ الْمَصِيرُ

En als Onze duidelijke verzen voor hen gereciteerd worden, zien jullie afschuw op de gezichten van de ongelovigen! Zij zijn bijna bereid om met geweld degenen die Onze Verzen reciteren aan te vallen. Zeg: “Zal ik jullie iets vertellen dat erger dan dat is? Het vuur dat Allah aan diegenen beloofd heeft die ongelovig zijn, en dat is zeker een slechte bestemming!”