Surah الفُرۡقَانِ (Al-Faatiha) - Ayah 21

Periode: Mekkaans

25:21

وَقَالَ الَّذِينَ لَا يَرْجُونَ لِقَاءَنَا لَوْلَا أُنزِلَ عَلَيْنَا الْمَلَائِكَةُ أَوْ نَرَىٰ رَبَّنَا ۗ لَقَدِ اسْتَكْبَرُوا فِي أَنفُسِهِمْ وَعَتَوْا عُتُوًّا كَبِيرًا

En degenen die geen ontmoeting met Ons wensen (verwachten) zeggen: “Waarom zijn er geen engelen voor ons naar beneden gestuurd, of waarom kunnen wij onze Heer niet zien?” Voorwaar zij achten zichzelf te hoog en zijn schandalig met grote trots.