Surah الفُرۡقَانِ (Al-Faatiha) - Ayah 49

Periode: Mekkaans

25:49

لِّنُحْيِيَ بِهِ بَلْدَةً مَّيْتًا وَنُسْقِيَهُ مِمَّا خَلَقْنَا أَنْعَامًا وَأَنَاسِيَّ كَثِيرًا

Om daarmee leven aan een dood land mogen geven en Wij geven daarvan het vele vee en de mensen te drinken die Wij geschapen hebben.