Surah الفُرۡقَانِ (Al-Faatiha) - Ayah 60

Periode: Mekkaans

25:60

وَإِذَا قِيلَ لَهُمُ اسْجُدُوا لِلرَّحْمَٰنِ قَالُوا وَمَا الرَّحْمَٰنُ أَنَسْجُدُ لِمَا تَأْمُرُنَا وَزَادَهُمْ نُفُورًا

En als er tegen hen gezegd wordt: “Kniel neer voor de Barmhartige!" Zeggen zij: “En wie is de Barmhartige? Moeten wij neerknielen voor datgene waarvoor jij ons beveelt?” En het laat hen slechts in hun weerstand toenemen.