Surah الشُّعَرَاءِ (Al-Faatiha) - Ayah 189

Periode: Mekkaans

26:189

فَكَذَّبُوهُ فَأَخَذَهُمْ عَذَابُ يَوْمِ الظُّلَّةِ ۚ إِنَّهُ كَانَ عَذَابَ يَوْمٍ عَظِيمٍ

Maar zij verloochenden hem, dus de bestraffing van de dag van de schaduw greep hen, voorwaar dat was de bestraffing van een geweldige dag.