Surah الشُّعَرَاءِ (Al-Faatiha) - Ayah 199

Periode: Mekkaans

26:199

فَقَرَأَهُ عَلَيْهِم مَّا كَانُوا بِهِ مُؤْمِنِينَ

En hij had het voor hen gereciteerd, dan zouden zij het niet geloofd hebben.