Surah النَّمۡلِ (Al-Faatiha) - Ayah 14

Periode: Mekkaans

27:14

وَجَحَدُوا بِهَا وَاسْتَيْقَنَتْهَا أَنفُسُهُمْ ظُلْمًا وَعُلُوًّا ۚ فَانظُرْ كَيْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُفْسِدِينَ

En zij verloochenden de tekenen valselijk en hooghartig, hoewel zij zelf ervan overtuigd zijn. Zie dus wat het einde van de verderfzaaiers is.