Surah النَّمۡلِ (Al-Faatiha) - Ayah 21

Periode: Mekkaans

27:21

لَأُعَذِّبَنَّهُ عَذَابًا شَدِيدًا أَوْ لَأَذْبَحَنَّهُ أَوْ لَيَأْتِيَنِّي بِسُلْطَانٍ مُّبِينٍ

Ik zal hem zeker met een zware straf bestraffen of hem te slachten, tenzij hij een duidelijke (en overtuigende) reden heeft (voor zijn afwezigheid).”