Surah النَّمۡلِ (Al-Faatiha) - Ayah 36

Periode: Mekkaans

27:36

فَلَمَّا جَاءَ سُلَيْمَانَ قَالَ أَتُمِدُّونَنِ بِمَالٍ فَمَا آتَانِيَ اللَّهُ خَيْرٌ مِّمَّا آتَاكُم بَلْ أَنتُم بِهَدِيَّتِكُمْ تَفْرَحُونَ

Dus toen (de boodschapper met het cadeau) bij Soeleiman kwam, zei hij: “Zul jij mij in de weelde helpen? Wat Allah mij heeft gegeven is beter dan wat Hij jullie heeft gegeven! Welnee, jullie verheugen jullie met jullie geschenk!”