Surah النَّمۡلِ (Al-Faatiha) - Ayah 47

Periode: Mekkaans

27:47

قَالُوا اطَّيَّرْنَا بِكَ وَبِمَن مَّعَكَ ۚ قَالَ طَائِرُكُمْ عِندَ اللَّهِ ۖ بَلْ أَنتُمْ قَوْمٌ تُفْتَنُونَ

Zij zeiden: “Wij voorspellen slechte voortekenen in jouw en degenen met jou.” Hij zei: “Jullie slechte voortekenen bevindt zich bij Allah; Welnee, maar jullie zijn een beproefd volk.”