Surah النَّمۡلِ (Al-Faatiha) - Ayah 56

Periode: Mekkaans

27:56

فَمَا كَانَ جَوَابَ قَوْمِهِ إِلَّا أَن قَالُوا أَخْرِجُوا آلَ لُوطٍ مِّن قَرْيَتِكُمْ ۖ إِنَّهُمْ أُنَاسٌ يَتَطَهَّرُونَ

Er werd hem door zijn volk enkel het volgende als antwoord gegeven: “Verjaag de familie van Loeth uit jullie stad. Want waarlijk, het zijn mensen die zich reinigen en zuiver wensen te zijn.”