28:17
قَالَ رَبِّ بِمَا أَنْعَمْتَ عَلَيَّ فَلَنْ أَكُونَ ظَهِيرًا لِّلْمُجْرِمِينَHij zei: “Mijn Heer! Voor de gunsten die u mij heeft verleend, zal ik nooit een helper van de misdadigers zijn.”
Periode: Mekkaans
قَالَ رَبِّ بِمَا أَنْعَمْتَ عَلَيَّ فَلَنْ أَكُونَ ظَهِيرًا لِّلْمُجْرِمِينَHij zei: “Mijn Heer! Voor de gunsten die u mij heeft verleend, zal ik nooit een helper van de misdadigers zijn.”