Surah القَصَصِ (Al-Faatiha) - Ayah 24

Periode: Mekkaans

28:24

فَسَقَىٰ لَهُمَا ثُمَّ تَوَلَّىٰ إِلَى الظِّلِّ فَقَالَ رَبِّ إِنِّي لِمَا أَنزَلْتَ إِلَيَّ مِنْ خَيْرٍ فَقِيرٌ

Dus toen liet moesa (hun kudde) voor hen drinken, toen keerde hij in de schaduw terug en zei: “Mijn Heer! Waarlijk ik heb behoefte aan al het goede wat U mij geeft!”