Surah القَصَصِ (Al-Faatiha) - Ayah 81

Periode: Mekkaans

28:81

فَخَسَفْنَا بِهِ وَبِدَارِهِ الْأَرْضَ فَمَا كَانَ لَهُ مِن فِئَةٍ يَنصُرُونَهُ مِن دُونِ اللَّهِ وَمَا كَانَ مِنَ الْمُنتَصِرِينَ

Wij zorgden er dus voor dat de aarde hem en zijn woonplaats opzwolg. En hij had geen groep of partij om hem tegen Allah te helpen, noch behoorden hij tot degenen die zichzelf kon redden.